Het is allemaal begonnen in 1916 toen de oude Azijnfabriek (foto rechts)van de familie Kort, familie van moeder Neeltje,door de familie Rademaker werd verbouwd tot kaasfabriek, waarmee de destijds boerenfamilie(foto links) zelf onder andere kaas kon gaan maken van de melk van hun eigen koeien. Daarvoor werd in 1922 de naam Fa. E. Rademaker & Zn. geregistreerd bij de KVK te Leiden, onder die naam kon de familie de tot Stoomzuivelbereiding de Hoop omgedoopte fabriek laten draaien. Om de fabriek volledig te benutten werd gestopt met het houden van koeien, de melk werd voortaan ingekocht bij lokale boeren.
We maakten Leidse Kaas, Boter en Karnemelk. De producten werden op de markt of aan huis verkocht. Vooral de Karnemelk had een goede naam. Na een bevalling of bij ziekte gaf de huisarts het advies Karnemelk te halen bij Rademaker. Voor het vervoer van de ingekochte melk zorgden we zelf. We begonnen met een handkar en later een hondenkar. De fabriek draaide uitstekend onder de leiding van Neeltje Rademaker, de vrouw van Eldert. In 1929 kocht de firma zijn eerste auto om het ophaal- en afleverwerk wat te verlichten (foto rechts met Willem Rademaker, toen één van de werknemers). Al dat transport bleef natuurlijk niet onopgemerkt, en in 1938 kreeg het bedrijf zijn eerste transportopdrachten. Het betrof melk ophalen bij Koudekerkse boeren en deze afleveren bij Melkfabriek Van Paridon in Katwijk. Dat heeft echter maar een paar jaar geduurd.
In de oorlog namen de Duitsers de melk in beslag waardoor we die niet meer konden vervoeren. Daardoor moest de kaasfabriek sluiten. Daarbij kwam ook nog dat ze de eerste auto in beslag namen, waardoor we waren aangewezen op paard en wagen en een bakfiets. De koperen kaasbak stond nu werkloos in de hoek totdat de centrale keuken, ook wel gaarkeuken, in de oude fabriek werd gevestigd. In de oorlog werd nog wel geprobeerd om de transportactiviteiten voort te zetten maar de Duitsers staken daar al snel een stokje voor.
In de jaren na de oorlog waren wij één van de eersten die met oud leger materiaal het transport weer konden oppakken. Het bedrijf ging al heel snel weer goed draaien. En vanaf circa 1950 werden er weer nieuwe auto's gekocht. Waarmee we niet alleen melk vervoerden voor verschillende melkfabrieken in de regio maar ook de WEI, een restproduct bij het maken van kaas wat de boeren weer gebruikten om varkensvoer van te maken, gebruikt. Onze grootste klant was Hollandia in Hazerswoude. Vele merken en types passeerden de revue, onder andere een Engelse GUY, het Italiaanse Bianchi (rechts). Magirus (links), Bedford (rechts), Chevrolet (links, foto met Teun Roelo fs). Dit was de laatste Chevrolet die we hebben gehad, Mercedes-Benz. En in '61 werd er een Scania 56 gekocht. Met deze Scania werd uiteraard melk vervoerd en daarnaast reed hij ook bloempotjes. Hiervoor had hij hogere schotten, zoals te zien is op de 5e foto. Vanaf die tijd kwam er steeds meer ander transport dan alleen melk om de hoek kijken.
Rechts een aantal foto's van Bedford's en een Mercedes welke dienst hebben gedaan |
Net als met de Melkbussen werd bij het vervoer van die bloempotjes alles met de hand geladen en gelost, een nogal arbeidsintensief gebeuren. Daar kwam echter verandering in toen al in +1968 de eerste kraanwagen werd gekocht. Hiermee waren wij de eerste in regio met een autolaadkraan. De kraan had een vermogen van 6 ton/meter, verderop aangeduid met TM. Deze kon niet verder reiken dan op de foto's te zien is. De kraan beviel erg goed, de Mercedes echter niet. Daarom kwamen er na de Mercedes vrijwel alleen maar DAF's. Rechts een foto van de laatste bakwagen zonder kraan, hier ook een goed beeld van de diversiteit aan tussendoorvrachten.
Omdat het melkrijden overging van melkbussen naar tankwagens en dat moeilijker te combineren is met het "kraanwerk" werd besloten daar niet in mee te gaan en we gingen ons volledig richten op andere werk.. Vanaf 1977 werden de vrachtwagen steeds zwaarder en veelzijdiger
opgebouwd. In dat jaar kwam een DAF 2200 bij, onze eerste drie-asser. Deze had een opgevoerde 11 TM kraan, wat neerkwam op ongeveer 13 TM.. Een jaar later in
1978 stapte Piet Rademaker uit de zaak, hij was er klaar mee. Voor Piet in de plaats kwam de oudste zoon van Cor, Eldert, het team versterken. 7 Jaar later kwam de tweede zoon van Cor, Kees, er ook bij. In 1982 werd er een vrij
zware auto gekocht, namelijk een 4-assige DAF 2300 8x4 met een Hiab 280 kraan, d.w.z. 28 TM, met
lier op de kraan. Op de tweede foto van rechts met de DAF aanhanger. In 1986 kwam er een speciale auto. Het was een DAF 2500 3-asser waarvan de kraan, een Hiab 140, 14 TM, zowel voorop als ook achterop kon staan.
De auto's werden met de jaren zwaarder en groter en pasten niet meer in de oude kaasfabriek. Daardoor moesten ze 's nachts buiten staan en werd daarom besloten om een nieuw pand neer te zetten aan de Hondsdijk waar de auto's wel naar binnen konden en waar gelijk een kleine werkplaats en kantoor in zaten. Hierdoor zat dus alles onder 1 dak. Na veel getouwtrek met de gemeente kregen we toestemming om het pand neer te zetten en werd er begonnen met de sloop (zie krantenartikel). Eind april 1988 werd er begonnen met heien, waarmee de nieuwbouw werd gestart. Het takelen van de constructie voor de hal deden we uiteraard zelf met 1 van onze kranen.
.
.
.
De bouw vorderde goed en rond september was het casco klaar. Het was een enorme vooruitgang, alle auto's konden nu 's nachts
binnen staan. In '89 was het weer tijd voor een nieuwe auto, dit maal betrof het iets
heel anders dan we voorheen hebben gehad, namelijk een trekker-oplegger combinatie. De trekker was een 3-assige DAF 95 met uiteraard een kraan, een Hiab 290. De trailer, een broshuis 3 - assige semi-dieplader 12m, uitschuifbaar tot
18m, kwam ongeveer 2 jaar later. In '92 stapte Cor volledig uit de zaak, hij had samen met Eldert en Kees de
zaak inmiddels goed op de kaart gezet. Vanaf dat moment werd het bedrijf dus geleid door Eldert en Kees. In 1994 ging de laatste 2-asser de deur uit, hij maakte plaats voor een 3-assige DAF 85 met een Hiab 330, 33 TM, kraan. Nu dit ouwe beestje vervangen was hadden we alleen nog maar auto's met 3 assen of meer.
Een jaar later, in '95, kwam er een DAF 85 6x4, met een Hiab 280, 28 TM, met een lier op de kraan. Met deze auto zijn we begonnen in het glas
takelen bij de vertrekhallen van Schiphol. Het takelen van onder andere glas is nu onze voornaamste bezigheid. Links 2 foto's van een aanhanger en city-trailer van Floor welke in '96 in gebruik werden genomen
Uiteraard probeerden we ook wel eens wat anders zoals bijvoorbeeld de MAN en de Scania's hieronder, allemaal voorzien van een Palfinger kraan in plaats van Hiab. De kraan die op de eerste Scania kwam werd een Palfinger PK 54000, dus 54 TM, onze grootste kraan tot dan toe. In 2000 kwam er een nieuwe trailer bij. Het ging om een
Broshuis eurodieplader met een vloerhoogte van maar 50 cm, 4,5 m uitschuifbaar, vloer uitneembaar en nog lager te plaatsen. Deze trailer vormde een mooie combi met Scania trekker en zo konden we verder groeien in het machinetransport en ander uitzonderlijk vervoer.
Het jaar daarna, in 2002, kwam deze nieuwe DAF in de vloot, en breiden we onze diensten nog verder uit door een
glaszuiger aan te schaffen. Het betrof een Muyen 500 kg plaatzuiger met accu. Daarnaast kochten we in datzelfde jaar een tweedehands Schuifzeilentrailer van 12m, waarachter een meeneemheftruck gehangen kan worden.
In 2003 kwam er geen nieuwe auto maar werden er 2 kranen vervangen door nieuwe de laatste Hiab's bleken niet degelijke genoeg en werden vervangen door Palfingers. De Hiab 280 werd vervangen door een Palfinger PK 29002,
29 TM, met lier en een kraanlengte van 21meter. De Hiab 330 werd vervangen door weer een nieuw concept, een Palfinger PK 36002, 36 TM, met 4 hydraulische delen en een hydraulische jib met 5 hydraulische delen en 2 mechanische delen. Zo kwam de lengte op 25meter. In datzelfde jaar kochten we ook een meeneemheftruck voor achter de schuifzeilentrailer. Het betrof een KingLifter van Terberg. Met de speciale kranen, kwam er specialer werk, en dus specialer glas. Het werd groter en zwaarder. Waarvoor we in 2004 nog een glaszuiger hebben gekocht. Dit maal betrof het een Muyen 500 kg nappenzuiger met accu. Deze wordt bij ons "de Spin" genoemd vanwege zijn armen met zuignappen eraan. Deze kunnen we ook nog uitbouwen om grote ruiten veilig te kunnen takelen. Later werd deze zuiger omgebouwd, waarna we er 750 kg mee mochten takelen.
Op een gegeven moment goeiden we op de Hondsdijk uit onze jas met al dat nieuwe materieel en daarom werd in 2004 besloten om een "nieuw" pand te betrekken aan de andere kant van het dorp.
.
.
De techniek stond echter ook niet stil en de laatst aangeschafte kranen werden eigenlijk al weer te klein en daarom werd er begin 2006 weer een nieuwe auto gebouwd welke in April op de weg kwam. Ditmaal was het een Scania R380 4-asser met dubbele vooras, om het gewicht van de nader te noemen kraan. De kraan die er op kwam te staan was een Palfinger PK 85002, dus een 85 TM welke, net als de 36 TM, voorzien was van een hydraulische JIB. Deze kraan werd alleen wel iets langer uitgevoerd en haalde horizontaal een lengte van 30 meter. In datzelfde jaar schaften we ook een DAF XF 95 3-asser met voorloopas en 430 pk, een mooi span met de schuifzeilentrailer en tevens voor het rijden van de zwaardere machines binnen de wettelijke grenzen
Het jaar erna werd er voor de verandering geen vrachtwagen aangeschaft, maar kwam een 13,6 meter lange schuifzeilentrailer het team versterken, de vervoersbehoeften voor dichte trailers groeiden, dus groeiden wij mee. Het werk groeide zelfs zo hard dat 1 trekker niet genoeg bleek en er werd er één bijgekocht om samen met de nieuwe trailer een vast span te vormen, dit was begin 2008. In datzelfde jaar maakten we ook weer een stap in de zware kranen, er werd namelijk een 100 TM aangeschaft. Deze werd op een een 4-assige trekker gemonteerd. Achter deze trekker werd een eveneens nieuwe dubbel uitschuifbare semitrailer, goed voor 25 m, gehangen. Zo stond er een span waarvoor geen klus te gek was. De kraan tilde 20 ton (20.000 kg) naast de auto en op 21 m nog een indrukwekkende 3 ton.
In 2008 stonden we aan het begin van de crisis. Dat betekende voor ons dat vooral het "simpele" transport minder werd. We merkten ook dat het takelwerk iets stabieler bleef en daarom hebben wij toen onze pijlen meer die kant op gericht, wat een goede zet bleek. In 2009 werd er nog een langere kraan (32m) gekocht in 2010 bouwden we zelf 21 TM inclusief bak over op een nieuwe auto en in 2011 kreeg de 25 m kraan een nieuwe onderwagen. Deze aankopen waren noodzakelijk om de klanten te kunnen bedienen, het materieel fris te houden en natuurlijk ook omdat de overheid ondanks de crisis toch doorging met de steeds strengere milieueisen en milieuzones. Onze afdeling ontwikkeling stond uiteraard ook niet stil en om onze glastakel mogelijkheden uit te breiden werd er in eigen huis een steker ontwikkeld waarmee het mogelijk werd om over een gebouw heen te gaan met de kraan en toch nog met het glas naar binnen of onder een luifel te kunnen komen.
Momenteel rijd de firma met 11 auto's, waarvan 8 met kraan en werkt de vierde generatie Rademakers inmiddels in het bedrijf.